Met arbeidsmigranten is het voor Nederlandse werkgevers goed kersen eten en druiven plukken voor de seizoensteelt, maar werkgevers moeten zich wel aan de strenge, Nederlandse arbeidswetgeving houden. Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 23 mei werd gepubliceerd.

Wijndomein Sint Martinus was in 1986 naar eigen zeggen de eerste maker van rode wijn in Nederland, maar produceert ook wit, rosé en mousserend. Daarnaast is het sinds 2007 een kennis- en adviescentrum voor de wijnbouw. Het team telt ook enkele werknemers uit Hongarije, een van de Europese landen met ervaring in wijnbouw in een wat kouder klimaat.

Ook Hongaarse werknemers weten de weg naar de wijngaard te vinden, want ze verdienen er al snel drie keer zo veel als in eigen land. Bovendien is er vrij verkeer van werknemers voor Hongaren binnen de Europese Unie. Ze moeten zich wel registreren bij een gemeente in Nederland.

Drie tijdelijke contracten voor de seizoensarbeid op wijngaard

Een Hongaarse vrouw komt eerste instantie van september 2020 tot eind april 2021 werken bij de wijnmaker op een nulurencontract, met een uurloon van 10,51 euro per uur. Ze keert in juni 2021 terug en krijgt dan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tot uiterlijk half december, met een bruto maandloon van 1.730 euro. Begin november is het werk klaar, dus ongeveer anderhalve maand voor het aflopen van het contract.

Het jaar daarop krijgt ze een contract dat loopt vanaf eind maart tot maximaal eind november 2022 voor hetzelfde maandsalaris van 1.730 euro. Echter, Sint Martinus beëindigt het dienstverband per 14 juli 2022, naar eigen zeggen, omdat de vrouw ondanks herhaald verzoek, heeft nagelaten zich als ingezetene bij de gemeente te laten registreren.

Eerder stoppen bij contract voor bepaalde tijd

Op deze arbeidsovereenkomsten is de cao Open Teelten van toepassing, die met ingang van september 2021 algemeen verbindend is verklaard. De vrouw kent die niet, maar wordt via een hulpverlener van migranten attent gemaakt op haar rechten.

Vervolgens helpt die haar aan advocaat Reint Ruiter van Simons & Partners Advocaten in Maastricht. Hij maakt een optelsom van het nog te betalen loon van bijna 20.000 euro, een bedrag van bijna 1.900 euro wegens het niet nakomen van de opzegverplichting, plus bijna 1.500 euro aan transitievergoeding en nog wat juridische kosten; opgeteld zo’n 25.000 euro.

De rechtbank stelt in het vonnis dat de tweede arbeidsovereenkomst van 2021 gewoon tot de einddatum in december heeft geduurd, dus ook in de anderhalve maand dat de vrouw niet meer heeft gewerkt, en deels conform de cao moet worden betaald: 2.500 euro plus vakantie.

Voor 2022 beroept de werkgever zich ten onrechte op het ontbreken van de inschrijving als tijdelijk inwoner. Dat is een verplichting van haar jegens de Nederlandse staat en heeft niets van doen met de arbeidsovereenkomst. Dus mag de werkgever nog 11.700 euro betalen voor de maanden vanaf medio juli tot eind november dat het contract nog doorliep.

De transitievergoeding wordt toegekend, omdat tussen de arbeidsovereenkomsten een periode van minder dan zes maanden zat; in totaal 1.200 euro.

Het niet tijdig opzeggen van de overeenkomst kost Wijndomein Sint-Martinus nog eens 1.860 euro. Dus de werkgever verliest en mag ook ruim 900 euro proceskosten aftikken. Opgesteld krijgt de vrouw ruim 15.000 euro overgemaakt, waarvan ze nog wel haar advocaat moet betalen.

Deze advocaat, Reint Ruiter, stelt: “Arbeidsmigranten hebben in taal en kennis van de arbeidswetten al snel een achterstand, en zijn kwetsbaar."

Ruiter geeft verder aan dat, hoewel EU-burgers nooit illegaal in een ander EU-land verblijven, zij zich wel moeten registreren bij de gemeente, indien het verblijf langer dan vier maanden is. Deze regel is ook bedoeld ter versterking van de positie van arbeidsmigranten en geeft hun bijvoorbeeld recht op een uitkering.

"Mijn cliënte liep bij registratie tegen bureaucratische problemen aan", aldus Ruiter. "De werkgever sloeg de plank flink mis om dit als smoes te voor ontslag te gebruiken. Het was ironisch dat de werkgever de vrouw zou hebben aangesproken op het niet registreren, want dat is juist bedoeld om hen te beschermen.”

De les voor werkgevers die seizoensarbeid laten verrichten op basis van tijdelijke contracten, is in ieder geval duidelijk: juridisch is dit een kwestie van op eieren lopen.

LEES OOK: Coffeeshop mag werknemer geen werk voor wiethandel opdragen, als die daarmee een strafbaar feit pleegt, vindt de rechter